Vertaling van switch

Inhoud:

Engels
Nederlands
switch {zn.}
schakelaar
switch {zn.}
wissel
stroomwisselaar
schakelaar
to commute, to switch, to shunt, to commutate {ww.}
omschakelen
overschakelen
omleggen

I switch
you switch
we switch

ik schakel om
jij schakelt om
wij schakelen om
» meer vervoegingen van omschakelen

to interchange, to swap, to change, to exchange, to share, to switch, to trade {ww.}
wisselen 
ruilen 
verruilen
uitwisselen
inwisselen
inruilen

I switch
you switch
we switch

ik wissel
jij wisselt
wij wisselen
» meer vervoegingen van wisselen

Let me exchange seats with you.
Laten we van plaats wisselen.
I would like to exchange this shirt that I bought yesterday.
Ik zou graag dit hemd, dat ik gisteren gekocht heb, ruilen.
exchange, swap, switch {zn.}
ruil
verruiling [v]
omruiling [v]
uitwisseling [v]
inwisseling [v]
I gave him three textbooks in exchange for his help.
Ik gaf hem drie boeken in ruil voor z'n hulp.
rod, switch, wand, birch, sprig, staff, twig {zn.}
spitsroede
stokje [o]
roede
gard [v]
points, switch {zn.}
wissel
to change, to shift, to switch {ww.}
overstap
to exchange, to switch, to switch over {ww.}
omwisselen
switchen

I switch
you switch
we switch

ik wissel om
jij wisselt om
wij wisselen om
» meer vervoegingen van omwisselen

to change over, to shift, to switch {ww.}
omschakelen
switchen

I switch
you switch
we switch

ik schakel om
jij schakelt om
wij schakelen om
» meer vervoegingen van omschakelen

to flip, to switch, to throw {ww.}
omzetten
overgooien

I switch
you switch
we switch

ik omzet
jij omzet
wij omzetten
» meer vervoegingen van omzetten

to exchange, to switch, to switch over {ww.}
overschakelen

I switch
you switch
we switch

ik schakel over
jij schakelt over
wij schakelen over
» meer vervoegingen van overschakelen

to exchange, to switch, to switch over {ww.}
ruilen

I switch
you switch
we switch

ik ruil
jij ruilt
wij ruilen
» meer vervoegingen van ruilen

to swap, to switch, to swop, to trade {ww.}
uitwisselen

I switch
you switch
we switch

ik wissel uit
jij wisselt uit
wij wisselen uit
» meer vervoegingen van uitwisselen

to change, to shift, to switch {ww.}
wisseling
verwisseling [v] (de ~)

I switch



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Switch off the light. I can't get to sleep.

Doe het licht uit. Ik kan niet in slaap komen.

Switch on the light. I can't see anything.

Doe het licht aan. Ik zie niks.


Gerelateerd aan switch

commute - shunt - commutate - interchange - swap - change - exchange - share - trade - rod - wand - birch - sprig - staff - twigshift - alter - adapt oneself - displace - move around - change over - change