Vertaling van vigour

Inhoud:

Engels
Nederlands
force, strength, vigour, agency {zn.}
kracht 
sterkte
macht
May the force be with you.
Moge de kracht met je zijn.
activity, gusto, spirit, stir, zest, dynamism, liveliness, vigour {zn.}
vertier
tierigheid [v]
opgewektheid [v]
drukte [v]
bedrijvigheid [v]
animo [o]
energy, muscularity, vigor, vigour, vim {zn.}
doortastendheid [v] (de ~)
energy, muscularity, vigor, vigour, vim {zn.}
werklust [m] (de ~)
energy, muscularity, vigor, vigour, vim {zn.}
bloei [m] (de ~)
energy, muscularity, vigor, vigour, vim {zn.}
energie [v] (de ~)
pep [m] (de ~)
stootkracht [m] (de ~)
puf [v] (de ~)
slagkracht [m] (de ~)
pit [m] (de/het ~)
kloekheid
geestkracht
fut [m] (de ~)
daadkracht [m] (de ~)
Coffee gives you energy!
Koffie geeft je energie!
I have no energy today.
Ik heb geen energie vandaag.
energy, vigor, vigour, zip {zn.}
arbeidsvermogen
energy, muscularity, vigor, vigour, vim {zn.}
kernachtigheid


Gerelateerd aan vigour

force - strength - agency - activity - gusto - spirit - stir - zest - dynamism - liveliness - energy - muscularity - vigor - vim - zipbrightness - gusto - development - force - ability - terseness