Vertaling van acabado

Inhoud:

Spaans
Nederlands
acabado [m] (el ~) {zn.}
afwerking  [v]
acabar, terminar {ww.}
voleindigen
uitmaken 
besluiten 
beëindigen
afsluiten 
afmaken 

yo he acabado
has acabado
él/ella ha acabado

ik heb voleindigd
jij hebt voleindigd
hij/zij/het heeft voleindigd
» meer vervoegingen van voleindigen

acabar, rematar {ww.}
uitwerken
afwerken 

yo he acabado
has acabado
él/ella ha acabado

ik heb uitgewerkt
jij hebt uitgewerkt
hij/zij/het heeft uitgewerkt
» meer vervoegingen van uitwerken

acabar {ww.}
opmaken
verbruiken
opgebruiken

yo he acabado
has acabado
él/ella ha acabado

ik heb opgemaakt
jij hebt opgemaakt
hij/zij/het heeft opgemaakt
» meer vervoegingen van opmaken

acabar {ww.}
afwerken 

yo he acabado
has acabado
él/ella ha acabado

ik heb afgewerkt
jij hebt afgewerkt
hij/zij/het heeft afgewerkt
» meer vervoegingen van afwerken

acabar {ww.}
opmaken
opteren
opgebruiken

yo he acabado
has acabado
él/ella ha acabado

ik heb opgemaakt
jij hebt opgemaakt
hij/zij/het heeft opgemaakt
» meer vervoegingen van opmaken

acabar {ww.}
verspillen
vermorsen
verkwisten
verklungelen
verdoen
opmaken

yo he acabado
has acabado
él/ella ha acabado

ik heb verspild
jij hebt verspild
hij/zij/het heeft verspild
» meer vervoegingen van verspillen



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

La guerra prácticamente ha acabado.

De oorlog is in wezen voorbij.

Dice que me prestará el libro cuando haya acabado con él.

Hij zegt dat hij mij het boek zal lenen als hij ermee klaar is.


Gerelateerd aan acabado

acabar - terminar - rematar