Vertaling van arreglo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
acuerdo [m] (el ~), arreglo [m] (el ~), convenio [m] (el ~) {zn.}
akkoord  [o]
verbintenis [v]
schikking [v]
afspraak  [v]
Lo lamento, pero no puedo estar de acuerdo.
Spijtiggenoeg kan ik niet akkoord gaan met jou.
No me importa si él está de acuerdo o no.
Het kan me niet schelen of hij akkoord gaat of niet.
acuerdo [m] (el ~), arreglo [m] (el ~), construcción [v] (la ~) {zn.}
akkoord  [o]
maatregel
zetting [v]
schikking [v]
regeling  [v]
inrichting [v]
reparación [v] (la ~), arreglo {zn.}
herstel
reparatie [v]
arreglar {ww.}
terechtbrengen
schikken 
opruimen
ruimen 
regelen 
inrichten

yo arreglo
él/ella arregló

ik breng terecht
hij/zij/het bracht terecht
» meer vervoegingen van terechtbrengen

arreglar {ww.}
regelen 
arrangeren
ordenen
aanrichten 

yo arreglo
él/ella arregló

ik regel
hij/zij/het regelde
» meer vervoegingen van regelen

reparar, aderezar, restaurar, arreglar {ww.}
repareren
herstellen 
verstellen
verhelpen
maken 

yo arreglo
él/ella arregló

ik repareer
hij/zij/het repareerde
» meer vervoegingen van repareren

Mandé mi bicicleta a arreglar.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
Tengo que mandar a reparar mi bicicleta.
Ik moet mijn fiets laten repareren.


Gerelateerd aan arreglo

acuerdo - convenio - construcción - reparación - arreglar - reparar - aderezar - restaurar