Vertaling van asunto

Inhoud:

Spaans
Nederlands
asunto [m] (el ~), cosa [v] (la ~), negocio [m] (el ~) {zn.}
ding  [o]
zaak 
affaire  [v]
aangelegenheid  [v]
Solo tienes que prometerme una cosa.
Je moet me alleen één ding beloven.
¡Ahora sólo hay una cosa que podamos hacer!
Er is slechts één ding dat we kunnen doen nu!
tema [m] (el ~), asunto [m] (el ~) {zn.}
thema
onderwerp
stof 
apropos [o]
Nuestro tema de la semana es: ______.
Ons thema van de week is: _____.
Tu pregunta no tiene relación con el tema.
Je vraagt heeft niks met het onderwerp te maken.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Arreglemos el asunto sin terceros.

laat ons de kwestie zonder een derde partij regelen.

Ser o no ser, ése es el asunto.

Te zijn of niet te zijn, dat is de kwestie.

No tengo nada que ver con el asunto.

Ik heb niets met de zaak te maken.

No tengo nada que ver con este asunto.

Ik heb niets met die zaak te maken.


Gerelateerd aan asunto

cosa - negocio - tema