Vertaling van kletsen

Inhoud:

Nederlands
Duits
kletsen, lullen, meieren, ouwehoeren, snateren, wauwelen, zemelen {ww.}
schnattern
quatschen
sinnloses Zeug reden
Stuß reden
dummes Zeug reden

wij kletsen
jullie kletsen
zij kletsen

wir schnattern
ihr schnattert
sie schnattern
» meer vervoegingen van schnattern

klap, klets (mv. kletsen), klop, slag [m], tik, veeg {zn.}
Schlag [m] (der ~)
Streich [m] (der ~)
Anschlag [m] (der ~)


Gerelateerd aan kletsen

lullen - meieren - ouwehoeren - snateren - wauwelen - zemelen - klap - klets - klop - slag - tik - veeg