Vertaling van strook

Inhoud:

Nederlands
Duits
strook, val, volant {zn.}
Volant [m] (der ~)
Faltenbesatz [m] (der ~)
Behang [m] (der ~)
Falbel [v] (die ~)
band [m], reep, strip, strook, windsel {zn.}
Reifen [m] (der ~)
Streifen [m] (der ~)
Band [o] (das ~)
Binde [v] (die ~)
Kan je die lekke band nu herstellen?
Können Sie jetzt den platten Reifen reparieren?
band [m], reep, streep, strook, wapenbalk {zn.}
Streifen [m] (der ~)
accorderen, bijeenpassen, kloppen, overeenstemmen, rijmen, stroken, het eens worden, tot een overeenkomst komen {ww.}
sich vertragen
zusammenpassen
klarkommen
in Einklang sein
übereinstimmen

ik strook

ich passe zusammen
» meer vervoegingen van zusammenpassen

instemmen, accorderen, bijvallen, schragen, aansluiten, onderschrijven, ondersteunen, het eens zijn, overeenstemmen, samengaan, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
in Übereinstimmung sein
zusammenstimmen
in Einklang stehen
übereinstimmen

ik strook

ich stimme zusammen
» meer vervoegingen van zusammenstimmen

fiatteren, goedvinden, sanctioneren, goedkeuren, het eens zijn, overeenstemmen, samengaan, accorderen, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
in Übereinstimmung sein
zusammenstimmen
in Einklang stehen
übereinstimmen

ik strook

ich stimme zusammen
» meer vervoegingen van zusammenstimmen

overeenstemmen, het eens zijn, samengaan, accorderen, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
in Übereinstimmung sein
zusammenstimmen
in Einklang stehen
übereinstimmen

ik strook

ich stimme zusammen
» meer vervoegingen van zusammenstimmen