Vertaling van aandoen

Inhoud:

Nederlands
Engels
aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken {ww.}
to cause 
to wreak 
to inflict
to result in
to provoke
to pose
to give rise to

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

I will cause
you will cause
he/she/it will cause
» meer vervoegingen van to cause

Welke moeilijkheden kan zij veroorzaken?
What trouble can she cause?
Ik wil geen paniek veroorzaken.
I don't want to cause a panic.
aandoen, stoppen in {ww.}
to call at
aandoen, aandraaien, aansteken, schakelen, inschakelen {ww.}
to turn on
to switch on
aandoen, aanzetten, inschakelen {ww.}
to turn on
aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen {ww.}
to put on
to apply 

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

I will apply
you will apply
he/she/it will apply
» meer vervoegingen van to apply

frapperen, treffen, aandoen, aangrijpen {ww.}
to strike
to move
to influence 
to impress
to affect

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

I will strike
you will strike
he/she/it will strike
» meer vervoegingen van to strike

inboezemen, aandoen, aangrijpen {ww.}
to strike
to move
to influence 
to impress
to affect

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

I will strike
you will strike
he/she/it will strike
» meer vervoegingen van to strike

raken, treffen, aandoen, aangrijpen {ww.}
to strike
to move
to influence 
to impress
to affect

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

I will strike
you will strike
he/she/it will strike
» meer vervoegingen van to strike

draaien, aandoen, aangrijpen {ww.}
to strike
to move
to influence 
to impress
to affect

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

I will strike
you will strike
he/she/it will strike
» meer vervoegingen van to strike