Vertaling van brief
missive
short letter
line
billet
newspaper
greenback
federal reserve note
government note
bill
banknote
banker's bill
bank note
bank bill
ik brief
I brief
» meer vervoegingen van to brief
Voorbeelden in zinsverband
Schrijft ge een brief?
Are you writing a letter?
Hij schreef een brief.
He wrote a letter.
Ik schrijf een brief.
I write a letter.
Wiens brief is dit?
Whose letter is this?
Wie heeft deze brief geschreven?
Who wrote this letter?
Heeft u de brief ontvangen?
Did you receive the letter?
Het was een lange brief.
It was a long letter.
Ik moet een brief schrijven.
I have to write a letter.
Heb je haar brief gekregen?
Did you get her letter?
Moet ik een brief schrijven?
Do I have to write a letter?
De brief zal morgen aankomen.
The letter will arrive tomorrow.
Wie heeft een brief geschreven?
Who wrote a letter?
Hij zal een brief schrijven.
He will be writing a letter.
Heb je mijn brief gekregen?
Did you get my letter?
Ik heb zojuist uw brief ontvangen.
I just received your letter.