Vertaling van gepaard

Inhoud:

Nederlands
Engels
gepaard {bn.}
opposite
paired
verzamelen, bijeenbrengen, bijeengaren, bijeenkrijgen, rapen, samenbrengen, verenigen, vergaren, paren, vergaderen, accumuleren, ophopen, opeenhopen {ww.}
to collect
to accumulate
to roll up
to hoard
to compile
to amass
to stack
to pile up
to heap 

ik heb gepaard
jij hebt gepaard
hij/zij/het heeft gepaard

I have collected
you have collected
he/she/it has collected
» meer vervoegingen van to collect

Autoramen verzamelen vorst op winterse ochtenden.
Car windows accumulate frost on winter mornings.
Ze probeerden hout te verzamelen in het bos.
They tried to collect wood from the forest.
gemeenschap hebben, paren {ww.}
to mate
to have sexual intercourse

ik heb gepaard
jij hebt gepaard
hij/zij/het heeft gepaard

I have mated
you have mated
he/she/it has mated
» meer vervoegingen van to mate

paren {ww.}
to mate
to unite 
to match 
to pair 
to couple 

ik heb gepaard
jij hebt gepaard
hij/zij/het heeft gepaard

I have mated
you have mated
he/she/it has mated
» meer vervoegingen van to mate

paren {ww.}
to match 
to pair 
to mate

ik heb gepaard
jij hebt gepaard
hij/zij/het heeft gepaard

I have matched
you have matched
he/she/it has matched
» meer vervoegingen van to match

paren, copuleren {ww.}
to pair
to couple
to mate
to copulate

ik heb gepaard
jij hebt gepaard
hij/zij/het heeft gepaard

I have paired
you have paired
he/she/it has paired
» meer vervoegingen van to pair