Vertaling van gepraat

Inhoud:

Nederlands
Engels
gebabbel [o], gekeuvel [o], gepraat, kout {zn.}
babble 
chat
babbelen, keuvelen, praten {ww.}
to chat
to babble 
to chatter

ik heb gepraat
jij hebt gepraat
hij/zij/het heeft gepraat

I have chatted
you have chatted
he/she/it has chatted
» meer vervoegingen van to chat

Laat ons babbelen.
Let's chat.
Ik ben er, wil je praten?
I'm here. Do you want to chat?
spreken, praten {ww.}
to speak 
to talk 

ik heb gepraat
jij hebt gepraat
hij/zij/het heeft gepraat

I have spoken
you have spoken
he/she/it has spoken
» meer vervoegingen van to speak

Laat ons praten.
Let's talk.
Misschien kunnen we praten.
Maybe we can talk.
klap [m] (de ~), gepraat [o] (het ~) {zn.}
schmooze
schmoose
confab
confabulation
chat
converseren, hebben, spreken, praten {ww.}
to speak
to talk

ik heb gepraat
jij hebt gepraat
hij/zij/het heeft gepraat

I have spoken
you have spoken
he/she/it has spoken
» meer vervoegingen van to speak

Wij praten graag.
We like to talk.
Kunnen we praten?
Can we talk?
praten, klappen {ww.}
to bitch
to backbite

ik heb gepraat
jij hebt gepraat
hij/zij/het heeft gepraat

I have backbitten
you have backbitten
he/she/it has backbitten
» meer vervoegingen van to backbite

praten {ww.}
to talk into


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Zijn lang gepraat verveelde mij.

I got bored with his long talk.

Ik ken hem van gezicht maar ik heb nog nooit echt met hem gepraat.

I know him by sight, but I have never actually spoken to him.


Gerelateerd aan gepraat

gebabbel - gekeuvel - kout - babbelen - keuvelen - praten - spreken - klap - converseren - hebben - klappenconversatie - handelen - doorwerken