Vertaling van gesel

Inhoud:

Nederlands
Engels
gesel {zn.}
lash
scourge 
flogging
gesel [m] (de ~) {zn.}
scourge
flagellum
gesel [m] (de ~), hel [m] (de ~), inferno, plaag [m] (de ~), pest [m] (de ~), verschrikking [v] (de ~) {zn.}
plague
geselen {ww.}
to flog
to lash
to whip 

ik gesel

I flog
» meer vervoegingen van to flog

geselen, met de zweep geven, striemen, zwepen {ww.}
to flog
to lash
to whip 

ik gesel

I flog
» meer vervoegingen van to flog

zweepdraad, gesel [m] (de ~) {zn.}
flagellum
geselen, flagelleren {ww.}
to scourge
to flagellate

ik gesel

I flagellate
» meer vervoegingen van to flagellate

hekelen, geselen {ww.}
to tear apart
to trash
to pan

ik gesel

I trash
» meer vervoegingen van to trash

geselen, martelen, pijnigen, teisteren, tormenteren, kwellen, plagen, afknijpen {ww.}
to excruciate
to torment
to torture

ik gesel

I excruciate
» meer vervoegingen van to excruciate