Vertaling van klauwen

Inhoud:

Nederlands
Engels
klauwen, krabben, krauwen, scharrelen {ww.}
to squawk 
to scratch 
klauwen, krauwen, krabben, krabbelen {ww.}
to scratch
to scratch up
to scrape
klauw (mv. klauwen) [m] {zn.}
talon 
claw 
krabbelen, klauwen {ww.}
to scratch
to scratch up
to scrape
stelen, dieven, gappen, jatmouzen, jatten, kaaien, klauwen, ontvreemden, ratsen, rausjen, snaaien, snuffelen, weggappen, kapen, pikken {ww.}
to steal

wij klauwen
jullie klauwen
zij klauwen

we steal
you steal
they steal
» meer vervoegingen van to steal

Kunt ge mij het stelen aanleren?
Can you teach me how to steal?
hand [m] (de ~), fikken [m] (de ~), jat, tengels [m] (de ~), klauw [m] (de ~), klauwen, klavier, klavieren, kluif, knijper, poten, vlerken, poot [m] (de ~), fik [m] (de ~), tengel {zn.}
hand
paw
mitt
manus
Ze liepen hand in hand.
They went hand in hand.
De hand van Jan is rein.
John's hand is clean.
klauw [m] (de ~) {zn.}
claw
klauw (mv. klauwen), krauw, krab [m] (de ~) {zn.}
scratch
scar
scrape
mark