Vertaling van omtrekken

Inhoud:

Nederlands
Engels
omtrekken, omgeven {ww.}
to surround
to skirt
to environ
to ring
to border

ik zal omtrekken
jij zult omtrekken
hij/zij/het zal omtrekken

I will surround
you will surround
he/she/it will surround
» meer vervoegingen van to surround

aftekenen, omlijnen, omtrekken {ww.}
to contour
to draw 
to outline
to delineate

ik zal omtrekken
jij zult omtrekken
hij/zij/het zal omtrekken

I will draw
you will draw
he/she/it will draw
» meer vervoegingen van to draw

omtrekken {ww.}
to outflank
to go around

ik zal omtrekken
jij zult omtrekken
hij/zij/het zal omtrekken

I will outflank
you will outflank
he/she/it will outflank
» meer vervoegingen van to outflank

omtrekken, aftekenen {ww.}
to circumscribe

ik zal omtrekken
jij zult omtrekken
hij/zij/het zal omtrekken

I will circumscribe
you will circumscribe
he/she/it will circumscribe
» meer vervoegingen van to circumscribe

cirkelomtrek [m], omtrek (mv. omtrekken) {zn.}
circumference
buitenkant [m], cirkelomtrek [m], periferie [v], omtrek (mv. omtrekken), rand, randgebied {zn.}
outskirts 
periphery
omtrek (mv. omtrekken), omtrek van een geometrische figuur {zn.}
circumference
perimeter
omlijning [v], omtrek (mv. omtrekken) {zn.}
contour
outline
omvergooien, omgooien, omhalen, omkegelen, omkeilen, omkieperen, omknikkeren, omtrekken, omverkegelen, omverwerpen, omwerpen, omkiepen {ww.}
to turn over
to upset
to tump over
to tip over
to overturn
to knock over
to bowl over

ik zal omtrekken
jij zult omtrekken
hij/zij/het zal omtrekken

I will upset
you will upset
he/she/it will upset
» meer vervoegingen van to upset

omtrek [m] (de ~) {zn.}
perimeter
circumference
omgeving [v] (de ~), buurt [m] (de ~), contreie, contreien [v] (de ~), omstreek, omstreken [m] (de ~), omtrek [m] (de ~), kader [o] (het ~), nabijheid [v] (de ~), milieu [o] (het ~) {zn.}
neighborhood
neighbourhood
vicinity
neck of the woods
locality
Hij kwam in mijn buurt wonen.
He moved into my neighborhood.
Ik groeide op in deze buurt.
I grew up in this neighborhood.
omtrek [m] (de ~), contouren {zn.}
outline
lineation