Vertaling van plak

Inhoud:

Nederlands
Engels
filet [o], sneetje [o], moot, plak, schijf, snede, snee {zn.}
cut 
cutting
slice 
plak [m] (de ~) {zn.}
slice
plaat, plak, tablet [o] {zn.}
plaque 
sheet 
slab
plate 
plakken, resideren, verblijf houden, vertoeven, wijlen, verwijlen {ww.}
to stay 
to linger
to remain 
to abide 

ik plak

I stay
» meer vervoegingen van to stay

kleven, pakken, plakken, elkaar aantrekken {ww.}
to adhere 
to cleave
to cling
to cohere
to stick

ik plak

I adhere
» meer vervoegingen van to adhere

kleven, plakken {ww.}
to stick 

ik plak

I stick
» meer vervoegingen van to stick

lijmen, hechten, plakken {ww.}
to glue 
to stick 
to paste 

ik plak

I glue
» meer vervoegingen van to glue

medaille, eremetaal [o] (het ~), plak [m] (de ~) {zn.}
medal
ribbon
palm
medallion
laurel wreath
decoration
Jij verdient een medaille.
You deserve a medal.
Ik won de gouden medaille.
I won the gold medal.
plaque [m] (de ~), tandplak [m] (de ~), plak [m] (de ~) {zn.}
dental plaque
bacterial plaque
blijven, plakken {ww.}
to stay
to remain
to continue
to stay on

ik plak

I stay
» meer vervoegingen van to stay

Ik zal daar blijven.
I will stay there.
Zult ge thuis blijven?
Will you stay at home?
plakken {ww.}
to paste
to glue

ik plak

I paste
» meer vervoegingen van to paste

vastkitten, vastkleven, kleven, plakken {ww.}
to glue
to paste

ik plak

I glue
» meer vervoegingen van to glue