Vertaling van pluk

Inhoud:

Nederlands
Engels
pluk [m] (de ~) {zn.}
harvest
crop
bos [m], bosje [o], dot [m], kuifje [o], kuif, pluk {zn.}
wisp 
hank
tuft
afbreken, afrukken, plukken, afplukken, wegscheuren {ww.}
to pluck
to tear off
to pick 

ik pluk

I pluck
» meer vervoegingen van to pluck

collecteren, innen, inzamelen, oogsten, plukken, rapen, verzamelen {ww.}
to collect 
to gather
to pick up
to assemble 
to raise 

ik pluk

I collect
» meer vervoegingen van to collect

oprapen, plukken, afplukken, tokkelen {ww.}
to pick 
to pluck

ik pluk

I pick
» meer vervoegingen van to pick

plok, pluk [m] (de ~), toef [m] (de ~) {zn.}
tussock
tuft
afzetten, aderlaten, bezwendelen, kaalplukken, plukken, scheren, snijden, tillen, pluimen, uitkleden, flessen {ww.}
to soak
to surcharge
to plume
to rob
to pluck
to overcharge
to hook
to gazump
to fleece

ik pluk

I plume
» meer vervoegingen van to plume

plukken {ww.}
to tear
to pull
to pluck
to displume
to deplume
to deplumate

ik pluk

I tear
» meer vervoegingen van to tear

plukken {ww.}
to tear
to pull
to pluck
to displume
to deplume
to deplumate

ik pluk

I tear
» meer vervoegingen van to tear

plukken, afplukken {ww.}
to pick
to pluck
to cull

ik pluk

I pick
» meer vervoegingen van to pick


Gerelateerd aan pluk

bos - bosje - dot - kuifje - kuif - afbreken - afrukken - plukken - afplukken - wegscheuren - collecteren - innen - inzamelen - oogsten - rapenoogst - bos - bedriegen - trekken - ontdoen - plukken - pakken - winnen