Vertaling van winnen

Inhoud:

Nederlands
Engels
winnen {ww.}
to gain
to advance

wij winnen
jullie winnen
zij winnen

we gain
you gain
they gain
» meer vervoegingen van to gain

Je hebt weinig te winnen en veel te verliezen.
You have little to gain and much to lose.
winnen, gewinnen {ww.}
to mine

wij winnen
jullie winnen
zij winnen

we mine
you mine
they mine
» meer vervoegingen van to mine

behalen, verdienen, winnen {ww.}
to win 
to earn 
to gain 
to accrue 
to profit 

wij winnen
jullie winnen
zij winnen

we win
you win
they win
» meer vervoegingen van to win

Welk team zal winnen?
Which team will win?
We werken om geld te verdienen.
We work to earn money.
winnen {ww.}
to convince
to win over
to convert

wij winnen
jullie winnen
zij winnen

we convince
you convince
they convince
» meer vervoegingen van to convince

winnen, overwinnen, verwinnen, pakken, hebben {ww.}
to win

wij winnen
jullie winnen
zij winnen

we win
you win
they win
» meer vervoegingen van to win

Hij voorspelde dat ze zou winnen.
He predicted she would win.
Welk team zal waarschijnlijk winnen?
Which team is likely to win?
delven, opduikelen, opgraven, rooien, uitgraven, winnen {ww.}
to excavate
to grub
to dig up

wij winnen
jullie winnen
zij winnen

we excavate
you excavate
they excavate
» meer vervoegingen van to excavate

verwerven, verkrijgen, winnen, komen, nemen, scheppen {ww.}
to win
to gain
to acquire

wij winnen
jullie winnen
zij winnen

we win
you win
they win
» meer vervoegingen van to win

Welk team zal de wedstrijd winnen?
Which team will win the game?
Ik kon de eerste prijs winnen.
I was able to win the first prize.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Welk team zal winnen?

Which team will win?

Welk team zal waarschijnlijk winnen?

Which team is likely to win?

Welk team zal de wedstrijd winnen?

Which team will win the game?

Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.

The important thing is not to win but to take part.

Hij voorspelde dat ze zou winnen.

He predicted she would win.

Ik kon de eerste prijs winnen.

I was able to win the first prize.

Een geschikte man vinden is moeilijker dan de lotto winnen.

Finding a decent man is more difficult than winning a lottery.

Hij sprong niet hoog genoeg om een prijs te winnen.

He didn't jump high enough to win a prize.

Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?

Did you say that I could never win?

Het lijkt dat hij de eerste prijs zal winnen.

It appears that he will win first prize.

Je hebt weinig te winnen en veel te verliezen.

You have little to gain and much to lose.

Ze pochte met het winnen van de eerste prijs.

She boasted of having won the first prize.

Er bestaat een goede kans dat hij zal winnen.

There is a good chance that he will win.

Tom maakt een goede kans de verkiezing te winnen.

Tom has a good chance of winning the election.

Als jullie de loterij zouden winnen, wat zouden jullie dan kopen voor dat geld?

If you were to win the lottery, what would you buy with the money?