Vertaling van uitkleden

Inhoud:

Nederlands
Engels
uitkleden, ontkleden {ww.}
to undress
to uncase
to unclothe
to strip down
to strip
to peel
to disrobe
to discase

ik zal uitkleden
jij zult uitkleden
hij/zij/het zal uitkleden

I will undress
you will undress
he/she/it will undress
» meer vervoegingen van to undress

uitkleden, ontkleden {ww.}
to undress
to uncase
to unclothe
to strip down
to strip
to peel
to disrobe
to discase

ik zal uitkleden
jij zult uitkleden
hij/zij/het zal uitkleden

I will undress
you will undress
he/she/it will undress
» meer vervoegingen van to undress

afzetten, aderlaten, bezwendelen, kaalplukken, plukken, scheren, snijden, tillen, pluimen, uitkleden, flessen {ww.}
to soak
to surcharge
to plume
to rob
to pluck
to overcharge
to hook
to gazump
to fleece

ik zal uitkleden
jij zult uitkleden
hij/zij/het zal uitkleden

I will plume
you will plume
he/she/it will plume
» meer vervoegingen van to plume



Gerelateerd aan uitkleden

ontkleden - afzetten - aderlaten - bezwendelen - kaalplukken - plukken - scheren - snijden - tillen - pluimen - flessenuitkleden - ontdoen - bedriegen