Vertaling van uitvliegen

Inhoud:

Nederlands
Engels
uitvliegen, vertrekken, vervliegen, wegvliegen {ww.}
to fly away
uitvliegen {ww.}
to fledge
to feather

ik zal uitvliegen
jij zult uitvliegen
hij/zij/het zal uitvliegen

I will fledge
you will fledge
he/she/it will fledge
» meer vervoegingen van to fledge

fulmineren, opspelen, uitpakken, uitschieten, uitvallen, uitvliegen, uitvaren, uithalen {ww.}
to rail
to fulminate

ik zal uitvliegen
jij zult uitvliegen
hij/zij/het zal uitvliegen

I will rail
you will rail
he/she/it will rail
» meer vervoegingen van to rail



Gerelateerd aan uitvliegen

vertrekken - vervliegen - wegvliegen - fulmineren - opspelen - uitpakken - uitschieten - uitvallen - uitvaren - uithalenafnokken - rauzen