Vertaling van volk

Inhoud:

Nederlands
Engels
volk {zn.}
people 
nation 
folk
Wij zijn het volk.
We are the people.
Het volk daar is niet zo dom.
The people there are not so dumb.
volk [o] (het ~), natie {zn.}
nation
land
country
De hele natie wil vrede.
The whole nation wants peace.
Hij gaf zijn leven voor de natie.
He gave his life for the nation.
volk [o] (het ~) {zn.}
people
masses
the great unwashed
multitude
mass
hoi polloi
Religie is het opium van het volk.
Religion is the opiate of the masses.
De Chinezen zijn een hardwerkend volk.
The Chinese are a hard-working people.
volk {zn.}
colony
lieden, lui, mensen, volk {zn.}
people 
Beschadigde mensen beschadigen mensen.
Hurt people hurt people.
Pistolen doden geen mensen. Mensen doden mensen.
Guns don't kill people. People kill people.
natie [v], volk {zn.}
nation 
De Verenigde Staten werden een natie in 1776.
The United States became a nation in 1776.
Hij kan zijn eigen familie niet beheren, laat staan een natie!
He can't run his own family, let alone a nation!
volk [o] (het ~), bezoek [o] (het ~), visite [m] (de ~) {zn.}
visitor
visitant
volk [o] (het ~), natie [v] (de ~) {zn.}
citizenry
people
menigte [v] (de ~), drom [m] (de ~), heer, heir, horde [m] (de ~), leger [o] (het ~), legerschaar, legioen [o] (het ~), massa [m] (de ~), mensenmassa [m] (de ~), mensenmenigte [v] (de ~), mensenzee, myriade, schare [m] (de ~), stoet [m] (de ~), volk [o] (het ~), sleep [m] (de ~), schaar, meute [m] (de ~) {zn.}
crowd
Een menigte verzamelde zich in deze straat.
A crowd gathered on this street.
De menigte wordt groter en groter.
The crowd is growing larger and larger.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Wij zijn het volk.

We are the people.

Religie is het opium van het volk.

Religion is the opiate of the masses.

Het volk daar is niet zo dom.

The people there are not so dumb.

Eindelijk luistert de regering naar het volk.

At last, the Government are listening to the people.

Religie is het opium van het volk.

Religion is the opium of the people.

De Chinezen zijn een hardwerkend volk.

The Chinese are a hard-working people.

De Amerikanen zijn een agressief volk.

The Americans are an aggressive people.

De Chinezen zijn een hardwerkend volk.

The Chinese are a hard working people.

Het volk had de buik vol van het geweld.

The people were through with violence.

De koning regeerde over zijn volk voor veertig jaar.

The king reigned over his people for forty years.

"Vandaag is de melkboer begraven. Er was veel volk, want op het dorp kende iedereen hem." "O, is er in Linschoten een melkboer?" "Nou nee, nu dus niet meer!"

"Today, the milkman was buried. There were a lot of people, cause everybody in the village knew him." "Oh, is there a milkman in Linschoten?" "Well, no, not anymore!"


Gerelateerd aan volk

natie - lieden - lui - mensen - bezoek - visite - menigte - drom - heer - heir - horde - leger - legerschaar - legioen - massabevolking - bevolkingsgroep - groep - gemeenschap