Vertaling van wagen

Inhoud:

Nederlands
Engels
wagen, zich vermetelen {ww.}
to be audacious
to dare 

wij wagen
jullie wagen
zij wagen

we dare
you dare
they dare
» meer vervoegingen van to dare

wagen, schrijfmachinewagen {zn.}
hand-cart
barrow 
carriage 
kans lopen, op het spel zetten, risico lopen, riskeren, wagen {ww.}
to risk 
to dare 
to venture 
to hazard 

wij wagen
jullie wagen
zij wagen

we risk
you risk
they risk
» meer vervoegingen van to risk

Ik wil niet het risico lopen het te verliezen.
I don't want to risk losing it.
bestaan, durven, wagen {ww.}
to dare 
to venture 
to be bold

wij wagen
jullie wagen
zij wagen

we dare
you dare
they dare
» meer vervoegingen van to dare

wagen, riskeren {ww.}
to take chances
to run a risk
to take a chance
to risk
to hazard
to gamble
to chance
to adventure

wij wagen
jullie wagen
zij wagen

we risk
you risk
they risk
» meer vervoegingen van to risk

rijtuig, vehikel, voertuig, wagen {zn.}
vehicle
transport 
Ik ga liever te voet dan in een voertuig vervoerd te worden.
I prefer walking to being carried in a vehicle.
karretje [o], kar, handkar, wagen {zn.}
cart 
trolley
waggon 
chariot
Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
Don't put the cart before the horse.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij heeft een buitenlandse wagen.

He has a foreign car.

Mijn vader en meneer Kimura hebben dezelfde wagen.

My father has the same car as Mr Kimura's.

Men moet het paard niet achter de wagen spannen.

Don't put the cart before the horse.

Jij bent het derde wiel aan de wagen.

You are the fifth wheel on the wagon.

Vertel me alstublieft waar ik mijn wagen moet parkeren.

Please tell me where to park my car.