Vertaling van zever

Inhoud:

Nederlands
Engels
kwijl, speeksel, zever {zn.}
spittle
saliva
gekheid [v], nonsens, onzin, zever, zottenklap, zottenpraat {zn.}
nonsense
rubbish
baloney
balderdash
silliness
gibberish
drivel 
absurdity
Onzin.
Nonsense.
Zeg geen onzin!
Don't talk rubbish!
kwijlen, speeksel afscheiden, zabberen, zeveren {ww.}
to salivate 
zeurpiet [m] (de ~), doordrammer, doordraver, ultra [m] (de ~), drammer, drein, dreiner, jengel, oudwijf, teem, zageman, zanik, zaniker, zanikpot, zeiker, zeikstraal [m] (de ~), zeiksnor, zeikvent, zemel, zemelaar [m] (de ~), zemelap, zeur [m] (de ~), zeurkous [m] (de ~), zever [m] (de ~), zeveraar [m] (de ~), zaag [m] (de ~) {zn.}
whiner
sniveller
squawker
moaner
grumbler
crybaby
complainer
bellyacher
speeksel [o] (het ~), jodenlijm, spuug [o] (het ~), zever [m] (de ~) {zn.}
spit
spittle
saliva
onzin [m] (de ~), apekool [m] (de ~), beuzelarij [v] (de ~), bullshit [m] (de ~), flauwekul [m] (de ~), ge-o-ha, gebeuzel, gekakel [o] (het ~), gekkenpraat, gekwek, gelul [o] (het ~), geneuzel, geouwehoer, geraaskal, gewauwel, gezwam [o] (het ~), gezwets, klets [m] (de ~), kletskoek [m] (de ~), kletspraat [m] (de ~), kolder [m] (de ~), kul, kwatsch, kwezelarij, larie [v] (de ~), lariekoek [m] (de ~), leuterkoek, leuterpraat, lulkoek [m] (de ~), nonsens [m] (de ~), quatsch [m] (de ~), wijvenpraat, zever [m] (de ~), zottenpraat, dwaasheid [v] (de ~), shit [m] (de ~), geklets [o] (het ~) {zn.}
stuff and nonsense
poppycock
stuff
hooey
zeuren, griepen, lazeren, meieren, mekken, mieren, neuzelen, zaniken, zemelen, zemelknopen, zieken, mauwen, mekkeren, reutelen, zeiken, emmeren, zeveren, malen, zagen, piepen {ww.}
to nag
to peck
to hen-peck

ik zever