Vertaling van zuigen

Inhoud:

Nederlands
Engels
zuigen {ww.}
to suck in
to draw in
zuigen {ww.}
to suck
lurken, zuigen, opzuigen {ww.}
to suck 
zuigen, aanzuigen {ww.}
to suck
treiteren, mienen, narren, sarren, tergen, zuigen {ww.}
to tease
to twit
to tantalize
to taunt
to ride
to tantalise
to razz
to rally
to rag
to cod
to bait

wij zuigen
jullie zuigen
zij zuigen

we tease
you tease
they tease
» meer vervoegingen van to tease

opzuigen, absorberen, indrinken, inzuigen, zuigen {ww.}
to take in
to take up
to suck
to suck up
to sop up
to soak up
to imbibe
to draw
to absorb

wij zuigen
jullie zuigen
zij zuigen

we imbibe
you imbibe
they imbibe
» meer vervoegingen van to imbibe

stofzuigen, stofzuigeren, zuigen {ww.}
to hoover
to vacuum-clean
to vacuum
Ik moet stofzuigen.
I need to hoover.