Vertaling van eindigen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aflopen, eindigen, ophouden, uitgaan, uitlopen, uitraken, verlopen {ww.}
terminarse
expirar

wij eindigen
jullie eindigen
zij eindigen

nosotros expiramos
vosotros expiráis
ellos/ellas expiran
» meer vervoegingen van expirar

afloop [m], eindigen [o], slot [o], uiteinde, eind, einde, end {zn.}
vencimiento [m] (el ~)
expiración [v] (la ~)


Gerelateerd aan eindigen

aflopen - ophouden - uitgaan - uitlopen - uitraken - verlopen - afloop - slot - uiteinde - eind - einde - end