Vertaling van lust

Inhoud:

Nederlands
Spaans
begeerte [v], zucht [v], lust, verlangen, wens, zin [m] {zn.}
deseo [m] (el ~)
Ik heb maar een wens.
Solo tengo un deseo.
Zijn wens werd uiteindelijk vervuld.
Su deseo finalmente se cumplió.
aanvechting [v], neiging [v], zin [m], lust {zn.}
tentación [v] (la ~)
geilheid [v], lust, wellust {zn.}
voluptuosidad [v] (la ~)
libido, lust {zn.}
libido [m] (el ~)
passie [v], verslaving [v], verwoedheid [v], hartstocht, lust, roes {zn.}
pasión
Ieder zijn eigen passie.
Cada uno con su pasión.
Tussen man en vrouw is geen vriendschap mogelijk. Er is passie, haat, aanbidding, liefde maar geen vriendschap.
Entre hombres y mujeres no hay amistad posible. Hay pasión, enemistad, veneración, amor, pero no amistad.