Vertaling van verlangen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
begeren, trek hebben in, verkiezen, verlangen, wensen {ww.}
desear

wij verlangen
jullie verlangen
zij verlangen

nosotros deseamos
vosotros deseáis
ellos/ellas desean
» meer vervoegingen van desear

Dit resultaat laat veel te wensen over.
Este resultado deja mucho que desear.
hunkeren, reikhalzen, verlangen, smachten, zuchten, zuchten naar {ww.}
anhelar
añorar
suspirar

wij verlangen
jullie verlangen
zij verlangen

nosotros anhelamos
vosotros anheláis
ellos/ellas anhelan
» meer vervoegingen van anhelar

begeerte [v], zucht [v], lust, verlangen, wens, zin [m] {zn.}
deseo [m] (el ~)
Ik heb maar een wens.
Solo tengo un deseo.
Zijn wens werd uiteindelijk vervuld.
Su deseo finalmente se cumplió.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Verwar verlangen niet met liefde.

No confundas deseo con amor.

Ik heb een verlangen om naar Engeland te gaan.

Tengo antojo de ir a Inglaterra.


Gerelateerd aan verlangen

begeren - trek hebben in - verkiezen - wensen - hunkeren - reikhalzen - smachten - zuchten - zuchten naar - begeerte - zucht - lust - wens - zin