Vertaling van schijn

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aanzien [o], schijn [m] {zn.}
apariencia [v] (la ~)
aanblik [m], aanzien [o], air [o], verschijning [v], schijn, uiterlijk, voorkomen, vóórkomen {zn.}
apariencia [v] (la ~)
aspecto [m] (el ~)
Mary is geobsedeerd door haar uiterlijk.
Mary está obsesionada con su apariencia.
licht [o], schijn [m], schijnsel [o] {zn.}
luz [v] (la ~)
Ik zie een licht.
Veo una luz.
Zij heeft het licht aangedaan.
Ella encendió la luz.
lijken, overkomen, schijnen, toeschijnen, voorkomen, vóórkomen {ww.}
figurársele
parecer

ik schijn

yo parezco
» meer vervoegingen van parecer

blinken, glanzen, schijnen, schitteren {ww.}
lucir
brillar

ik schijn

yo luzco
» meer vervoegingen van lucir