Vertaling van school

Inhoud:

Nederlands
Spaans
school [v], leerschool [v] {zn.}
escuela [v] (la ~)
Uniformen verschillen van school tot school.
Los uniformes cambian de escuela a escuela.
Ga naar school.
Vete a la escuela.
drift [v], groep, hoop, kudde, schare, school, set, stel, troep, zwerm, vlucht {zn.}
grupo [m] (el ~)
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
Me gustaría unirme a vuestro grupo.
kunstrichting [v], school {zn.}
escuela [v] (la ~)
Tom ging van school.
Tom dejó la escuela.
Waar is je school?
¿Dónde está tu escuela?
bijbrengen, instrueren, leren, scholen {ww.}
enseñar
instruir

ik school

yo instruyo
» meer vervoegingen van instruir

Ik kan je leren vechten.
Yo te puedo enseñar a pelear.
Dat mensen niet veel leren van de lessen uit het verleden is de belangrijkste les die het verleden ons te leren heeft.
Que los hombres no aprenden mucho de las lecciones de la historia es la más importante de todas las lecciones que la historia tiene por enseñar.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Uniformen verschillen van school tot school.

Los uniformes cambian de escuela a escuela.

Ga naar school.

Vete a la escuela.

Heb je vandaag school?

¿Tienes clases hoy?

Tom ging van school.

Tom dejó la escuela.

Waar is je school?

¿Dónde está tu escuela?

Dat is mijn school.

Esa es mi escuela.

Ik ga naar school.

Voy a la escuela.

Waar is de school?

¿Dónde está la escuela?

Onze school is afgebrand.

Nuestra escuela se incendió.

Bob is populair op school.

Bob es popular en la escuela.

Was je toen op school?

¿Estabas en la escuela en ese momento?

Hoe laat is school uit?

¿Cuándo se acaba la escuela?

Wij moeten naar school gaan.

Tenemos que ir al colegio.

Ik vind school niet leuk.

No me gusta el cole.

Wij leren Engels op school.

Aprendemos inglés en la escuela.


Gerelateerd aan school

leerschool - drift - groep - hoop - kudde - schare - set - stel - troep - zwerm - vlucht - kunstrichting - bijbrengen - instrueren - leren