Vertaling van beëindigen

Inhoud:

Nederlands
Frans
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
finir 
terminer 
cesser 

wij beëindigen
jullie beëindigen
zij beëindigen

nous finissons
vous finissez
ils/elles finissent
» meer vervoegingen van finir

afwerken, beëindigen, klaarkomen met, volbrengen {ww.}
achever 

wij beëindigen
jullie beëindigen
zij beëindigen

nous achevons
vous achevez
ils/elles achèvent
» meer vervoegingen van achever



Gerelateerd aan beëindigen

afmaken - afsluiten - besluiten - uitmaken - voleindigen - afwerken - klaarkomen met - volbrengen