Vertaling van afsluiten

Inhoud:

Nederlands
Frans
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
finir 
terminer 
cesser 

ik zal afsluiten
jij zult afsluiten
hij/zij/het zal afsluiten

je finirai
tu finiras
il/elle finira
» meer vervoegingen van finir

op slot doen, sluiten, afsluiten {ww.}
fermer 
fermer à clé 

ik zal afsluiten
jij zult afsluiten
hij/zij/het zal afsluiten

je fermerai
tu fermeras
il/elle fermera
» meer vervoegingen van fermer

Het is te laat om de staldeur te sluiten als het paard inmiddels al is weggelopen.
Une fois que le cheval s'est enfui, c'est trop tard pour fermer la porte de l'écurie.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
Le directeur de l'école veut fermer la cantine et créer une nouvelle salle récréative pour les élèves.
afdammen, afsluiten, belemmeren, stuwen, versperren {ww.}
barrer 

ik zal afsluiten
jij zult afsluiten
hij/zij/het zal afsluiten

je barrerai
tu barreras
il/elle barrera
» meer vervoegingen van barrer

aangaan, afsluiten, contracteren {ww.}
s'engager 
contracter