Vertaling van gaat

Inhoud:

Nederlands
Frans
gaan, kleppen, klinken, overgaan, slaan {ww.}
sonner 
résonner 

jij gaat
hij/zij/het gaat

tu sonnes
il/elle sonne
» meer vervoegingen van sonner

gaan, karren, rijden, varen {ww.}
aller 
se déplacer 
aller en véhicule

jij gaat
hij/zij/het gaat

tu vas
il/elle va
» meer vervoegingen van aller

Ik moet gaan.
Je devrais y aller.
Ik moet gaan slapen.
Je dois aller dormir.
gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}
aller 
se déplacer 

jij gaat
hij/zij/het gaat

tu vas
il/elle va
» meer vervoegingen van aller

We kunnen beter gaan.
On ferait mieux d'y aller.
Mag ik nu gaan?
Puis-je m'en aller maintenant ?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Gaat u zitten.

Asseyez-vous, s'il vous plait.

Waar gaat ge naartoe?

Où vous rendez-vous ?

Hoe gaat het?

Comment vas-tu ?

De strijd gaat verder!

La lutte continue !

Het gaat mij slecht.

Je ne vais pas bien.

Het leven gaat verder.

La vie continue.

Gaat het morgen regenen?

Pleut-il demain ?

Misschien gaat het sneeuwen.

Il va peut-être se mettre à neiger.

Gaat het vanmiddag regenen?

Va-t-il pleuvoir cette après-midi ?

Hoi, hoe gaat het?

Bonjour, ça va?

Waarover gaat de tekst?

De quoi traite le texte ?

Morgen gaat het sneeuwen.

Il neigera demain.

Het gaat regenen.

Il va pleuvoir.

Morgen gaat het sneeuwen.

Il neigera demain.

Hallo John! Hoe gaat het?

Salut, John ! Comment vas-tu ?


Gerelateerd aan gaat

gaan - kleppen - klinken - overgaan - slaan - karren - rijden - varen - lopen - van stapel lopen - verlopen - zich begeven