Vertaling van trek

Inhoud:

Nederlands
Frans
trek {zn.}
tirage  [m] (le ~)
eetlust [m], hongerigheid [v], graagte, trek {zn.}
appétit  [m] (l' ~)
Vandaag heb ik een goede eetlust.
Aujourd'hui, j'ai bon appétit.
Ik had erge trek.
J'avais un grand appétit.
gelaatstrek [m], trek, karaktertrek {zn.}
trait  [m] (le ~)
tocht [m] (de ~), zuiging [v] (de ~), trek [m] (de ~), zucht [m] (de ~), luchtstroom {zn.}
courant d'air [m] (le ~)
aanhalen, trekken, aantrekken {ww.}
solliciter 
attirer 

ik trek

je sollicite
» meer vervoegingen van solliciter

aftrekken, laten trekken, zetten, trekken {ww.}
infuser
faire infuser

ik trek

j'infuse
» meer vervoegingen van infuser

Laat de thee tien minuten trekken.
Laissez le thé infuser pendant dix minutes.
trekken {ww.}
tirer 

ik trek

je tire
» meer vervoegingen van tirer

boegseren, slepen, trekken, voorttrekken {ww.}
traîner 

ik trek

je traîne
» meer vervoegingen van traîner

trekken, een streep trekken {ww.}
abaisser 
tirer un trait 

ik trek

aanlokken, bekoren, toelachen, trekken, aantrekken, verlekkeren {ww.}
allécher 
solliciter 
appâter 

ik trek

j'allèche
» meer vervoegingen van allécher

tekenen, aftekenen, trekken, uittekenen {ww.}
dessiner 

ik trek

je dessine
» meer vervoegingen van dessiner

ontlokken, tappen, trekken, te voorschijn trekken, uithalen {ww.}
retirer 

ik trek

je retire
» meer vervoegingen van retirer

rondreizen, trekken, rondtrekken, zwerven {ww.}
voyager au loin

ik trek


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Trek je pyjama aan.

Mettez vos pyjamas.

Ik had erge trek.

J'avais un grand appétit.