Vertaling van vinden

Inhoud:

Nederlands
Frans
vinden, bevinden, treffen, aantreffen {ww.}
trouver 

wij vinden
jullie vinden
zij vinden

nous trouvons
vous trouvez
ils/elles trouvent
» meer vervoegingen van trouver

Kan je het vinden?
Peux-tu le trouver ?
Ik moet het vinden.
Je dois le trouver.
achten, geloven, van mening zijn, vinden {ww.}
être d'avis 
penser que


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Kan je het vinden?

Peux-tu le trouver ?

Ik moet het vinden.

Je dois le trouver.

Ik kan hem nergens vinden.

Je n'arrive pas à le trouver nulle part.

Vinden andere mensen me leuk?

Est-ce que les autres m'aiment ?

Zoek en gij zult vinden.

Cherche et tu trouveras.

Ik kon het nergens vinden.

Je n'ai pu le trouver nulle part.

Ik kan mijn handschoenen niet vinden.

Je ne retrouve pas mes gants.

Ik kon zijn huis niet vinden.

Je n'ai pas pu trouver sa maison.

Het werd moeilijk om buffels te vinden.

Il devint difficile de trouver des bisons.

Hij kan zijn hoed niet vinden.

Il ne retrouve pas son chapeau.

De ring was nergens te vinden.

Nulle part on ne trouvait la bague.

Men kan altijd wel tijd vinden.

On peut toujours trouver du temps.

De ring was nergens te vinden.

Nulle part on ne trouvait la bague.

Die stad kan je ten westen van Londen vinden.

La ville se situe à l'ouest de Londres.

We zouden het leuk vinden als je een liedje zong.

Nous aimerions que tu chantes une chanson.


Gerelateerd aan vinden

bevinden - treffen - aantreffen - achten - geloven - van mening zijn