Vertaling van afgebrand

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
afgebrand, afgedraaid, afgemat, afgepeigerd, bekaf, doodmoe, doodop, doodvermoeid, geradbraakt, hondsmoe, knock-out, leeg, opgebrand, pompaf, total loss, uitgeblust, uitgekakt, uitgepoept, uitgescheten, uitgeteld, kapot, uitgeput, gebroken, op {bn.}
afgebrand
afgedraaid
afgemat
afgepeigerd
bekaf
doodmoe
doodop
doodvermoeid
geradbraakt
hondsmoe
knock-out
leeg
opgebrand
pompaf
total loss
uitgeblust
uitgekakt
uitgepoept
uitgescheten
uitgeteld
kapot
uitgeput
gebroken
op {bn.}
verbranden, afbranden {ww.}
verbranden
afbranden {ww.}

ik heb afgebrand
ik had afgebrand
ik zal afgebrand hebben

ik heb verbrand
ik had verbrand
ik zal verbrand hebben
» meer vervoegingen van verbranden

verbranden, afbranden {ww.}
verbranden
afbranden {ww.}

ik heb afgebrand
ik had afgebrand
ik zal afgebrand hebben

ik heb verbrand
ik had verbrand
ik zal verbrand hebben
» meer vervoegingen van verbranden

afbranden {ww.}
afbranden {ww.}

ik heb afgebrand
jij hebt afgebrand
hij/zij/het heeft afgebrand

ik heb afgebrand
jij hebt afgebrand
hij/zij/het heeft afgebrand
» meer vervoegingen van afbranden

schoonbranden, afbranden {ww.}
schoonbranden
afbranden {ww.}

ik heb afgebrand
ik had afgebrand
ik zal afgebrand hebben

ik heb schoongebrand
ik had schoongebrand
ik zal schoongebrand hebben
» meer vervoegingen van schoonbranden

afbranden, platbranden {ww.}
afbranden
platbranden {ww.}

ik heb afgebrand
jij hebt afgebrand
hij/zij/het heeft afgebrand

ik heb afgebrand
jij hebt afgebrand
hij/zij/het heeft afgebrand
» meer vervoegingen van afbranden