Vertaling van afgedraaid

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
verlagen, afdraaien {ww.}
verlagen
afdraaien {ww.}

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid

ik heb verlaagd
jij hebt verlaagd
hij/zij/het heeft verlaagd
» meer vervoegingen van verlagen

afkeren, pareren, afdraaien {ww.}
afkeren
pareren
afdraaien {ww.}

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid

ik heb afgekeerd
jij hebt afgekeerd
hij/zij/het heeft afgekeerd
» meer vervoegingen van afkeren

afdraaien {ww.}
afdraaien {ww.}

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid
» meer vervoegingen van afdraaien

opdreunen, , afdraaien {ww.}
opdreunen

afdraaien {ww.}

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid

ik heb opgedreund
jij hebt opgedreund
hij/zij/het heeft opgedreund
» meer vervoegingen van opdreunen

afgebrand, afgedraaid, afgemat, afgepeigerd, bekaf, doodmoe, doodop, doodvermoeid, geradbraakt, hondsmoe, knock-out, leeg, opgebrand, pompaf, total loss, uitgeblust, uitgekakt, uitgepoept, uitgescheten, uitgeteld, kapot, uitgeput, gebroken, op {bn.}
afgebrand
afgedraaid
afgemat
afgepeigerd
bekaf
doodmoe
doodop
doodvermoeid
geradbraakt
hondsmoe
knock-out
leeg
opgebrand
pompaf
total loss
uitgeblust
uitgekakt
uitgepoept
uitgescheten
uitgeteld
kapot
uitgeput
gebroken
op {bn.}
afdraaien {ww.}
afdraaien {ww.}

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid
» meer vervoegingen van afdraaien

draaien, afdraaien, afspelen {ww.}
draaien
afdraaien
afspelen {ww.}

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid

ik heb gedraaid
jij hebt gedraaid
hij/zij/het heeft gedraaid
» meer vervoegingen van draaien

afdraaien {ww.}
afdraaien {ww.}

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid
» meer vervoegingen van afdraaien

afdraaien {ww.}
afdraaien {ww.}

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid

ik heb afgedraaid
jij hebt afgedraaid
hij/zij/het heeft afgedraaid
» meer vervoegingen van afdraaien



Gerelateerd aan afgedraaid

verlagen - afdraaien - afkeren - pareren - opdreunen - - afgebrand - afgemat - afgepeigerd - bekaf - doodmoe - doodop - doodvermoeid - geradbraakt - hondsmoemoe - draaien - uitvoeren - afhalen - afhandelen