Vertaling van afleiden
deduceren
abstraheren {ww.}
ik zal abstraheren
jij zult abstraheren
hij/zij/het zal abstraheren
ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden
» meer vervoegingen van afleiden
laten afvloeien
wegleiden
afleiden {ww.}
ik zal afleiden
ik zou afleiden
jij zult afleiden
ik zal wegvoeren
ik zou wegvoeren
jij zult wegvoeren
» meer vervoegingen van wegvoeren
afleiden {ww.}
ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden
ik zal verstrooien
jij zult verstrooien
hij/zij/het zal verstrooien
» meer vervoegingen van verstrooien
afleiden {ww.}
ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden
ik zal aftappen
jij zult aftappen
hij/zij/het zal aftappen
» meer vervoegingen van aftappen
afleiden {ww.}
ik zal afleiden
ik zou afleiden
jij zult afleiden
ik zal zetten
ik zou zetten
jij zult zetten
» meer vervoegingen van zetten
een gevolgtrekking maken
concluderen
afleiden {ww.}
ik zal afleiden
jij zult afleiden
hij/zij/het zal afleiden
ik zal besluiten
jij zult besluiten
hij/zij/het zal besluiten
» meer vervoegingen van besluiten