Vertaling van besluiten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
besluiten, beslissen, uitmaken, zich voornemen {ww.}
besluiten
beslissen
uitmaken
zich voornemen {ww.}

ik beslis
jij beslist
hij/zij/het beslist

ik besluit
jij besluit
hij/zij/het besluit
» meer vervoegingen van besluiten

Tom wil het niet uitmaken met Mary.
Tom wil het niet uitmaken met Mary.
We vinden het moeilijk om te beslissen welke te kopen.
We vinden het moeilijk om te beslissen welke te kopen.
besluiten, uitmaken, beëindigen, afmaken, voleindigen, afsluiten {ww.}
besluiten
uitmaken
beëindigen
afmaken
voleindigen
afsluiten {ww.}

ik maak af
jij maakt af
hij/zij/het maakt af

ik besluit
jij besluit
hij/zij/het besluit
» meer vervoegingen van besluiten

Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.
Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.
Ik stelde voor de vergadering te beëindigen.
Ik stelde voor de vergadering te beëindigen.
besluiten, een gevolgtrekking maken, concluderen, afleiden {ww.}
besluiten
een gevolgtrekking maken
concluderen
afleiden {ww.}

ik leid af
jij leidt af
hij/zij/het leidt af

ik besluit
jij besluit
hij/zij/het besluit
» meer vervoegingen van besluiten

Het is aan jou om te besluiten wat te doen.
Het is aan jou om te besluiten wat te doen.
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
besluiten, beslissen, uitgemaakt, uitmaken, beschikken, resolveren, decideren {ww.}
besluiten
beslissen
uitgemaakt
uitmaken
beschikken
resolveren
decideren {ww.}

ik beschik
jij beschikt
hij/zij/het beschikt

ik besluit
jij besluit
hij/zij/het besluit
» meer vervoegingen van besluiten

Hij was kwaad op mij omdat ik het had uitgemaakt.
Hij was kwaad op mij omdat ik het had uitgemaakt.
Maar hoe ga je beslissen wat belangrijk is en wat niet?
Maar hoe ga je beslissen wat belangrijk is en wat niet?
besluiten, opmaken, concluderen, afleiden {ww.}
besluiten
opmaken
concluderen
afleiden {ww.}

ik leid af
jij leidt af
hij/zij/het leidt af

ik besluit
jij besluit
hij/zij/het besluit
» meer vervoegingen van besluiten

Ik moet mijn haar opmaken.
Ik moet mijn haar opmaken.
einde [o], eind [o], besluit (mv. besluiten) [o], end, beëindiging, voleinding [v] {zn.}
einde [o]
eind [o]
besluit (mv. besluiten) [o]
end
beëindiging
voleinding [v] {zn.}
Eind goed, al goed.
Eind goed, al goed.
Eind goed, al goed.
Eind goed, al goed.
besluit (mv. besluiten) [o], decreet [o], verordening [v], voorschrift {zn.}
besluit (mv. besluiten) [o]
decreet [o]
verordening [v]
voorschrift {zn.}
beslissing [v], besluit (mv. besluiten) [o], wijzing [v], uitspraak {zn.}
beslissing [v]
besluit (mv. besluiten) [o]
wijzing [v]
uitspraak {zn.}
stoppen, besluiten, beëindigen, eindigen, afsluiten, termineren {ww.}
stoppen
besluiten
beëindigen
eindigen
afsluiten
termineren {ww.}

ik sluit af
jij sluit af
hij/zij/het sluit af

ik stop
jij stopt
hij/zij/het stopt
» meer vervoegingen van stoppen

Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
beslissing [v] (de ~), besluit [o] (het ~), decisie {zn.}
beslissing [v] (de ~)
besluit [o] (het ~)
decisie {zn.}
Je maakte een juiste beslissing.
Je maakte een juiste beslissing.
Ik heb mijn beslissing genomen.
Ik heb mijn beslissing genomen.
conclusie [v] (de ~), besluit (mv. besluiten) [v], bevinding [v] (de ~), eindoordeel [o] (het ~), gevolgtrekking [v] (de ~), slotsom [m] (de ~), afleiding {zn.}
conclusie [v] (de ~)
besluit (mv. besluiten) [v]
bevinding [v] (de ~)
eindoordeel [o] (het ~)
gevolgtrekking [v] (de ~)
slotsom [m] (de ~)
afleiding {zn.}
slotstuk, besluit (mv. besluiten) [o] (het ~), slot, finale [m] (de ~) {zn.}
slotstuk
besluit (mv. besluiten) [o] (het ~)
slot
finale [m] (de ~) {zn.}
besluit (mv. besluiten), determinatie [v] (de ~), vaststelling [v] (de ~) {zn.}
besluit (mv. besluiten)
determinatie [v] (de ~)
vaststelling [v] (de ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Het is aan jou om te besluiten wat te doen.

Het is aan jou om te besluiten wat te doen.

Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.

Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.