Vertaling van afsluiten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
afsluiten, contracteren, aangaan {ww.}
afsluiten
contracteren
aangaan {ww.}

ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan

ik zal afsluiten
jij zult afsluiten
hij/zij/het zal afsluiten
» meer vervoegingen van afsluiten

besluiten, uitmaken, beëindigen, afmaken, voleindigen, afsluiten {ww.}
besluiten
uitmaken
beëindigen
afmaken
voleindigen
afsluiten {ww.}

ik zal afmaken
jij zult afmaken
hij/zij/het zal afmaken

ik zal besluiten
jij zult besluiten
hij/zij/het zal besluiten
» meer vervoegingen van besluiten

Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.
Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.
Ik stelde voor de vergadering te beëindigen.
Ik stelde voor de vergadering te beëindigen.
vullen, afsluiten {ww.}
vullen
afsluiten {ww.}

ik zal afsluiten
jij zult afsluiten
hij/zij/het zal afsluiten

ik zal vullen
jij zult vullen
hij/zij/het zal vullen
» meer vervoegingen van vullen

salderen, vereffenen, afsluiten {ww.}
salderen
vereffenen
afsluiten {ww.}

ik zal afsluiten
jij zult afsluiten
hij/zij/het zal afsluiten

ik zal salderen
jij zult salderen
hij/zij/het zal salderen
» meer vervoegingen van salderen

sluiten, afsluiten, op slot doen {ww.}
sluiten
afsluiten
op slot doen {ww.}

ik zal afsluiten
jij zult afsluiten
hij/zij/het zal afsluiten

ik zal sluiten
jij zult sluiten
hij/zij/het zal sluiten
» meer vervoegingen van sluiten

Wilt ge zo goed zijn het venster te sluiten?
Wilt ge zo goed zijn het venster te sluiten?
Het is te laat om de staldeur te sluiten als het paard inmiddels al is weggelopen.
Het is te laat om de staldeur te sluiten als het paard inmiddels al is weggelopen.
belemmeren, versperren, stuwen, afsluiten, afdammen {ww.}
belemmeren
versperren
stuwen
afsluiten
afdammen {ww.}

ik zal afdammen
jij zult afdammen
hij/zij/het zal afdammen

ik zal belemmeren
jij zult belemmeren
hij/zij/het zal belemmeren
» meer vervoegingen van belemmeren

Niets zal mijn snood plan belemmeren.
Niets zal mijn snood plan belemmeren.
Niets zal mijn snood plan belemmeren.
Niets zal mijn snood plan belemmeren.
omheinen, omsluiten, afsluiten {ww.}
omheinen
omsluiten
afsluiten {ww.}

ik zal afsluiten
jij zult afsluiten
hij/zij/het zal afsluiten

ik zal omheinen
jij zult omheinen
hij/zij/het zal omheinen
» meer vervoegingen van omheinen