Vertaling van beschikken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
beschikken {ww.}
beschikken {ww.}
ik beschik
jij beschikt
hij/zij/het beschikt
ik beschik
jij beschikt
hij/zij/het beschikt
» meer vervoegingen van beschikken
besluiten, beslissen, uitgemaakt, uitmaken, beschikken, resolveren, decideren {ww.}
besluiten
beslissen
uitgemaakt
uitmaken
beschikken
resolveren
decideren {ww.}
beslissen
uitgemaakt
uitmaken
beschikken
resolveren
decideren {ww.}
ik beschik
jij beschikt
hij/zij/het beschikt
ik besluit
jij besluit
hij/zij/het besluit
» meer vervoegingen van besluiten
Hij was kwaad op mij omdat ik het had uitgemaakt.
Hij was kwaad op mij omdat ik het had uitgemaakt.
Tom wil het niet uitmaken met Mary.
Tom wil het niet uitmaken met Mary.