Vertaling van arriveren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
aankomen, arriveren {ww.}
aankomen
arriveren {ww.}
arriveren {ww.}
ik kom aan
jij komt aan
hij/zij/het komt aan
ik kom aan
jij komt aan
hij/zij/het komt aan
» meer vervoegingen van aankomen
De brief zal morgen aankomen.
De brief zal morgen aankomen.
Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.
Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.
komen, binnenkomen, aankomen, arriveren {ww.}
komen
binnenkomen
aankomen
arriveren {ww.}
binnenkomen
aankomen
arriveren {ww.}
ik kom aan
jij komt aan
hij/zij/het komt aan
ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen
Mag ik binnenkomen?
Mag ik binnenkomen?
Kan ik binnenkomen?
Kan ik binnenkomen?