Vertaling van bedekt
heimelijk
steels
verborgen
verholen
verstolen {bn.}
bezaaid {bn.}
dekken
beleggen
toedekken {ww.}
ik bedek
jij bedekt
hij/zij/het bedekt
ik bedek
jij bedekt
hij/zij/het bedekt
» meer vervoegingen van bedekken
bedekt
bedolven {bn.}
bedekt
wollig {bn.}
omsluieren {ww.}
ik bedek
jij bedekt
hij/zij/het bedekt
ik bedek
jij bedekt
hij/zij/het bedekt
» meer vervoegingen van bedekken
Voorbeelden in zinsverband
De berg is bedekt met sneeuw.
De berg is bedekt met sneeuw.
Het tapijt was bedekt met kattenhaar.
Het tapijt was bedekt met kattenhaar.
De heuvel was bedekt met sneeuw.
De heuvel was bedekt met sneeuw.
De vogel was bedekt met witte veren.
De vogel was bedekt met witte veren.
Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.
Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.
De top van de Fuji was bedekt met sneeuw.
De top van de Fuji was bedekt met sneeuw.
De top van de berg is bedekt met sneeuw.
De top van de berg is bedekt met sneeuw.
Drie vierde van het aardoppervlak is bedekt met water.
Drie vierde van het aardoppervlak is bedekt met water.
Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.
Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.
De sneeuw heeft de hele stad bedekt gedurende de nacht.
De sneeuw heeft de hele stad bedekt gedurende de nacht.
Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.
Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.
Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.
Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.
Ze werden bedekt met een soort hars.
Ze werden bedekt met een soort hars.