Vertaling van bespreken
reserveren
intekenen {ww.}
ik bespreek
jij bespreekt
hij/zij/het bespreekt
ik bespreek
jij bespreekt
hij/zij/het bespreekt
» meer vervoegingen van bespreken
recenseren {ww.}
ik bespreek
jij bespreekt
hij/zij/het bespreekt
ik bespreek
jij bespreekt
hij/zij/het bespreekt
» meer vervoegingen van bespreken
van gedachten wisselen
discuteren {ww.}
ik bespreek
jij bespreekt
hij/zij/het bespreekt
ik bespreek
jij bespreekt
hij/zij/het bespreekt
» meer vervoegingen van bespreken
behandelen
bepraten {ww.}
ik behandel
jij behandelt
hij/zij/het behandelt
ik bespreek
jij bespreekt
hij/zij/het bespreekt
» meer vervoegingen van bespreken
bespreken
reserveren
vrijhouden
openhouden {ww.}
ik bespreek
jij bespreekt
hij/zij/het bespreekt
ik boek
jij boekt
hij/zij/het boekt
» meer vervoegingen van boeken
Voorbeelden in zinsverband
Ze bespreken het probleem.
Ze bespreken het probleem.
Laten we dat probleem later bespreken.
Laten we dat probleem later bespreken.
Er is nog een vraag die we moeten bespreken.
Er is nog een vraag die we moeten bespreken.
Zullen we dit bespreken onder een kop koffie?
Zullen we dit bespreken onder een kop koffie?
Ik zal het probleem uitvoerig met je bespreken.
Ik zal het probleem uitvoerig met je bespreken.