Vertaling van bevruchten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bevruchten {ww.}
bevruchten {ww.}

ik bevrucht
jij bevrucht
hij/zij/het bevrucht

ik bevrucht
jij bevrucht
hij/zij/het bevrucht
» meer vervoegingen van bevruchten

dekken, bevruchten {ww.}
dekken
bevruchten {ww.}

ik bevrucht
jij bevrucht
hij/zij/het bevrucht

ik dek
jij dekt
hij/zij/het dekt
» meer vervoegingen van dekken

In het begin konden we de eindjes aan elkaar knopen maar na verloop van tijd konden we onze kosten niet meer dekken.
In het begin konden we de eindjes aan elkaar knopen maar na verloop van tijd konden we onze kosten niet meer dekken.
dekken, bevruchten {ww.}
dekken
bevruchten {ww.}

ik bevrucht
jij bevrucht
hij/zij/het bevrucht

ik dek
jij dekt
hij/zij/het dekt
» meer vervoegingen van dekken

bevruchten {ww.}
bevruchten {ww.}

ik bevrucht
jij bevrucht
hij/zij/het bevrucht

ik bevrucht
jij bevrucht
hij/zij/het bevrucht
» meer vervoegingen van bevruchten

bezielen, elektriseren, inspireren, bevruchten {ww.}
bezielen
elektriseren
inspireren
bevruchten {ww.}

ik bevrucht
jij bevrucht
hij/zij/het bevrucht

ik beziel
jij bezielt
hij/zij/het bezielt
» meer vervoegingen van bezielen



Gerelateerd aan bevruchten

dekken - bezielen - elektriseren - inspirerenveroorzaken - aansporen