Vertaling van blootleggen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
blootleggen {ww.}
blootleggen {ww.}

ik zal blootleggen
jij zult blootleggen
hij/zij/het zal blootleggen

ik zal blootleggen
jij zult blootleggen
hij/zij/het zal blootleggen
» meer vervoegingen van blootleggen

blootleggen {ww.}
blootleggen {ww.}

ik zal blootleggen
jij zult blootleggen
hij/zij/het zal blootleggen

ik zal blootleggen
jij zult blootleggen
hij/zij/het zal blootleggen
» meer vervoegingen van blootleggen

blootleggen, uitgraven {ww.}
blootleggen
uitgraven {ww.}

ik zal blootleggen
jij zult blootleggen
hij/zij/het zal blootleggen

ik zal blootleggen
jij zult blootleggen
hij/zij/het zal blootleggen
» meer vervoegingen van blootleggen

uitstallen, uitkramen, etaleren, tentoonspreiden, blootleggen {ww.}
uitstallen
uitkramen
etaleren
tentoonspreiden
blootleggen {ww.}

ik zal blootleggen
jij zult blootleggen
hij/zij/het zal blootleggen

ik zal uitstallen
jij zult uitstallen
hij/zij/het zal uitstallen
» meer vervoegingen van uitstallen

uitstorten, openbaren, uitgieten, onthullen, reveleren, ontsluieren, ontboezemen, blootleggen {ww.}
uitstorten
openbaren
uitgieten
onthullen
reveleren
ontsluieren
ontboezemen
blootleggen {ww.}

ik zal blootleggen
ik zou blootleggen
jij zult blootleggen

ik zal uitstorten
ik zou uitstorten
jij zult uitstorten
» meer vervoegingen van uitstorten