Vertaling van etaleren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
etaleren {ww.}
etaleren {ww.}

ik etaleer
jij etaleert
hij/zij/het etaleert

ik etaleer
jij etaleert
hij/zij/het etaleert
» meer vervoegingen van etaleren

uitstallen, etaleren, uitbrengen, blootstellen {ww.}
uitstallen
etaleren
uitbrengen
blootstellen {ww.}

ik stel bloot
jij stelt bloot
hij/zij/het stelt bloot

ik stal uit
jij stalt uit
hij/zij/het stalt uit
» meer vervoegingen van uitstallen

uitstallen, uitkramen, etaleren, tentoonspreiden, blootleggen {ww.}
uitstallen
uitkramen
etaleren
tentoonspreiden
blootleggen {ww.}

ik leg bloot
jij legt bloot
hij/zij/het legt bloot

ik stal uit
jij stalt uit
hij/zij/het stalt uit
» meer vervoegingen van uitstallen

exhiberen, etaleren, uitstallen {ww.}
exhiberen
etaleren
uitstallen {ww.}

ik etaleer
jij etaleert
hij/zij/het etaleert

ik exhibeer
jij exhibeert
hij/zij/het exhibeert
» meer vervoegingen van exhiberen



Gerelateerd aan etaleren

uitstallen - uitbrengen - blootstellen - uitkramen - tentoonspreiden - blootleggen - exhiberenbekendmaken - tonen