Vertaling van bosjes

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
struikgewas, bosjes {zn.}
struikgewas
bosjes {zn.}
Hij verstopte zich in het struikgewas zodat ze hem niet zouden zien.
Hij verstopte zich in het struikgewas zodat ze hem niet zouden zien.
bosschage, bosje [o] (het ~) {zn.}
bosschage
bosje [o] (het ~) {zn.}
bos [m] (de ~), bosje [o] (het ~) {zn.}
bos [m] (de ~)
bosje [o] (het ~) {zn.}
Dieren wonen in het bos.
Dieren wonen in het bos.
Hij kwam met een grote bos bloemen.
Hij kwam met een grote bos bloemen.


Gerelateerd aan bosjes

struikgewas - bosschage - bosje - bosgroep - plantengroei - hoeveelheid