Vertaling van bos
wis
bundel {zn.}
aangelegd bos {zn.}
foreest
woud {zn.}
pluk
kuif
kuifje
dot
bosje {zn.}
foreest
bosje {zn.}
bosje {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Dieren wonen in het bos.
Dieren wonen in het bos.
Hij kwam met een grote bos bloemen.
Hij kwam met een grote bos bloemen.
In het bos leven wilde dieren.
In het bos leven wilde dieren.
De jachthond liep richting het bos.
De jachthond liep richting het bos.
Ze verdween langzaam in het nevelige bos.
Ze verdween langzaam in het nevelige bos.
Je kan door de bomen het bos niet zien.
Je kan door de bomen het bos niet zien.
Ik bouwde een huis op een steenworp van het bos.
Ik bouwde een huis op een steenworp van het bos.
Men zegt dat er in dit bos spoken zitten.
Men zegt dat er in dit bos spoken zitten.
Hij ziet het bos niet door al die bomen.
Hij ziet het bos niet door al die bomen.
Ze probeerden hout te verzamelen in het bos.
Ze probeerden hout te verzamelen in het bos.
Men kan enkele wilde konijnen zien in het bos.
Men kan enkele wilde konijnen zien in het bos.
Het geschreeuw van de vogel verbrak de stilte van het bos.
Het geschreeuw van de vogel verbrak de stilte van het bos.