Vertaling van delegeren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
delegeren, afvaardigen {ww.}
delegeren
afvaardigen {ww.}

ik vaardig af
jij vaardigt af
hij/zij/het vaardigt af

ik delegeer
jij delegeert
hij/zij/het delegeert
» meer vervoegingen van delegeren

delegeren, deputeren, gedeputeerd, afvaardigen {ww.}
delegeren
deputeren
gedeputeerd
afvaardigen {ww.}

ik vaardig af
jij vaardigt af
hij/zij/het vaardigt af

ik delegeer
jij delegeert
hij/zij/het delegeert
» meer vervoegingen van delegeren

overdragen, delegeren {ww.}
overdragen
delegeren {ww.}

ik delegeer
jij delegeert
hij/zij/het delegeert

ik draag over
jij draagt over
hij/zij/het draagt over
» meer vervoegingen van overdragen



Gerelateerd aan delegeren

afvaardigen - deputeren - gedeputeerd - overdragensturen - overbrengen