Vertaling van sturen
besturen
richten
mennen
dirigeren {ww.}
ik bestuur
jij bestuurt
hij/zij/het bestuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
zenden
opsturen
verzenden
opzenden
doen toekomen {ww.}
ik stuur op
jij stuurt op
hij/zij/het stuurt op
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
besturen {ww.}
ik bestuur
jij bestuurt
hij/zij/het bestuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
besturen {ww.}
ik bestuur
jij bestuurt
hij/zij/het bestuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
Voorbeelden in zinsverband
Kun je dat per e-mail sturen?
Kun je dat per e-mail sturen?
Ik wil graag dit pakketje naar Canada sturen.
Ik wil graag dit pakketje naar Canada sturen.
We zouden Jordan naar het ziekenhuis moeten sturen.
We zouden Jordan naar het ziekenhuis moeten sturen.
Ik heb hem gevraagd ons het boek op te sturen.
Ik heb hem gevraagd ons het boek op te sturen.
Ik moet niet vergeten haar de brief te sturen.
Ik moet niet vergeten haar de brief te sturen.
Het is erg aardig van je om me zo'n mooi cadeau te sturen.
Het is erg aardig van je om me zo'n mooi cadeau te sturen.
Als ik je een spekje kon sturen, Trang, zou ik het doen.
Als ik je een spekje kon sturen, Trang, zou ik het doen.