Vertaling van stuur
roer {zn.}
leidsel
leiding {zn.}
joystick
stuurtoestel {zn.}
besturen
richten
mennen
dirigeren {ww.}
ik bestuur
jij bestuurt
hij/zij/het bestuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
zenden
opsturen
verzenden
opzenden
doen toekomen {ww.}
ik stuur op
jij stuurt op
hij/zij/het stuurt op
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
sturen {ww.}
ik bestuur
jij bestuurt
hij/zij/het bestuurt
ik bestuur
jij bestuurt
hij/zij/het bestuurt
» meer vervoegingen van besturen
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
ik stuur
jij stuurt
hij/zij/het stuurt
» meer vervoegingen van sturen
sturen {ww.}
ik bestuur
jij bestuurt
hij/zij/het bestuurt
ik bestuur
jij bestuurt
hij/zij/het bestuurt
» meer vervoegingen van besturen
Voorbeelden in zinsverband
Stuur het naar me op.
Stuur het naar me op.
Stuur me alsjeblieft een kaartje zodra je aankomt.
Stuur me alsjeblieft een kaartje zodra je aankomt.
Zodra ik het heb, stuur ik het naar je door.
Zodra ik het heb, stuur ik het naar je door.
De politie arresteerde hem wegens dronkenschap achter het stuur.
De politie arresteerde hem wegens dronkenschap achter het stuur.
Hij viel in slaap achter het stuur en had een ongeval.
Hij viel in slaap achter het stuur en had een ongeval.
Vorige week heb ik u een brief gestuurd en vandaag stuur ik u er nog één.
Vorige week heb ik u een brief gestuurd en vandaag stuur ik u er nog één.